Onderzoek naar de filmtheater consulent

Onderzoek naar de filmtheater consulent


In de zomer van dit jaar werd een kort verkennend onderzoek uitgevoerd door Stichting Filmonderzoek naar de filmtheater consulent. Dit rapport werd recent opgeleverd en kan door filmtheaters via de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten ingezien worden. Het rapport onderzoekt de behoefte onder grote en kleine filmtheaters aan de aanstelling van een nieuwe filmtheater consulent.

Van 2005 t/m 2009 was er bij het Nederlands Filmfonds een consulent filmvertoning actief, die filmtheaters adviseerde en begeleidde. De consulent bevorderde informatie-uitwisseling, betere coördinatie binnen het veld en diende als tussenpersoon voor vertoners en de overheid (lokaal en nationaal). Zijn doel was zich inzetten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van een veelzijdig lokaal filmaanbod.

De opdrachtgevers van het rapport zijn EYE Film Instituut en De Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten. Het onderzoek geeft inzicht in de behoefte van filmtheaters aan een filmtheater consulent en daarnaast wordt uitgelicht welke vorm een filmtheater consulent zou moeten hebben en welke taken een consulent zou moeten uitvoeren. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een kwalitatief survey-onderzoek, aangevuld met een deskresearch.

Momenteel zijn er 138 bioscopen en 34 filmtheaters. Deze 34 filmtheaters hebben 91 doeken en 7900 stoelen. Daarnaast zijn er 67 filmtheaters/filmhuizen zonder dagprogramma. Hiervan zijn 13 intern ondergebracht bij een bestaande bioscoop. Het marktaandeel van het totale bezoek aan de filmtheaters in 2011 was met ruim 1,9 miljoen 6,5%. Dit is exclusief het bezoek aan de interne filmhuizen en filmfestivals.[1]

Doelstelling
Het onderzoek geeft inzicht in de behoefte van filmtheaters aan een filmtheater consulent. Daarnaast wordt uitgelicht welke vorm een filmtheater consulent zou moeten hebben en welke taken een consulent zou moeten uitvoeren. Hiermee wordt een beeld geschetst van de huidige wensen en behoeften van de filmtheaters en kunnen aanbevelingen gemaakt worden voor een eventuele juiste ondersteuning, die passend is bij de behoefte van de filmtheaters.

Het onderzoek is geen evaluatie van de voornoemde consulent bij het Filmfonds. De uitgangspositie is de huidige behoefte bij de filmtheaters. Het onderzoek is volgens opdracht beperkt tot de filmtheaters. In een later stadium kan ook geïnventariseerd worden of er bij lokale overheden en andere betrokken organisaties eenzelfde behoefte bestaat.

[1] Bron: jaarverslag 2011 NVB/NVF